Nina Van Denbempt

— Dolores, de tranen van de watervrouw

>> BELUISTER HET AUDIOVERHAAL 

>> Lea la versión española a continuación

Ooit, niet zo lang geleden, en waarschijnlijk nu nog steeds, leefde er een meisje met haar moeder en haar hondje Bobo in een klein huisje rechts van de Muidebrug. Ada was de kleinste van haar klas. De andere kinderen waren nooit gehaast om naast haar te zitten of om met haar te spelen. Ze was niet erg gelukkig, maar daar was ze aan gewend.

Toen het dat jaar winter werd, begonnen de dromen. Ze zag altijd eerst een snelle, grote vis, soms parelmoer en wisselend van kleur, soms rood als van tropisch koraal. Maar wat er meer toe doet is dat de grote vis telkens in elke droom een kleine, trage vis opat met slechts één hap. 

Na zeven nachten voelde Ada zich zo ellendigen, even machteloos als de kleine vis, dat ze besloot om niet meer te slapen. Toen ze die nacht haar ogen toe voelde vallen stond ze met al haar wilskracht recht en deed een warme jas en schoenen aan en klom door het raam naar buiten. Als een bang vogeltje wandelde ze de verlaten straat over tot aan het water van de oude dokken. Over een paar dagen zou de maan vol zijn. Ze was misschien wel klein, maar zulke dingen wist ze altijd. 

Bij elke stap verder van haar huis hoorde ze stil gejammer vanuit het water komen. Het klonk zo droevig dat je beenderen er koud van kregen. Zoals wel vaker was Ada niet bang meer, net als anderen de stuipen op het lijf zouden krijgen. Ze wandelde langzaam voorbij het Kapitein Zeppos park over het zand naar de steiger, deed haar schoenen traag uit en stak haar voeten in het ijskoude water. De stem klonk luider maar ze kon de woorden nog niet horen

Elke nacht verliep ongeveer hetzelfde, de derde nacht deed ze geen jas meer aan en de nacht erna zelfs geen schoenen meer. Het zand kriebelde tussen haar tenen en dat deed haar lachen met schijnende ogen, ogen die de kinderen van haar klas zeker en absoluut nog nooit gezien hadden. De vierde nacht liet ze haar lichaam tot aan haar middel in het pikzwarte water zakken. De nacht van de volste maan verdween ook het laatste deel van haar witte nachtkleed volledig in de vaart. 

Ze zag vage flitsen van een soort oplichtende visachtige vrouw maar het water was vervuild en haar ogen prikten en haar adem raakte op. Het kostte haar tot aan de volgende volle maan om te wennen aan het leven onder water. Elke nacht sloop ze weg om te gaan oefenen als haar mama ingedommeld was voor de televisie. Ze had ook al enkele keren Grote Vis gezien, maar kon altijd op het nippertje wegzwemmen. Hij was nog groter dan in haar dromen, maar erg slim was hij niet. 

Bij de volgende volste maan ging ze zoals steeds op blote voeten naar de steiger, verdween in het water en eindelijk kon ze helder genoeg zien. De visachtige vrouw voor haar gaf meer licht dan anders en huilde recht het water in. Ze was mooi en lelijk tegelijkertijd en haar verscheurde stukken jurk leken als tentakels te dansen op de onderstroom.

w

“Ik ben Dolores, de watervrouw”, zei deze zacht met een gebroken stem.

“Ik ben Ada.” Ada schrok dat ze kon praten onder water en ging verder: “Ik hoorde gejammer van op de kade en kom kijken of ik kan helpen.” 

“Och lief kind, ik ontferm mij over alles wat verloren en vergeten is.

Over kleine dingen.

Ik rouw voor jullie allemaal. 

Ik raap de dopjes van bierflesjes op.

En de botjes van de vogels die ik vind.

Ik heb heel lang geleden een kindje verloren.

Ik zoek haar nog steeds op de bodem.

Ik huil voor alles en iedereen die iets kwijt is.”

Dolores was zelf in de vergetelheid geraakt door de mensen uit de buurt. Iedereen had het altijd zo druk. Het was jaren geleden dat iemand haar nog gehoord had.

‘Kom mee kijken, ik wil je laten zien waar ik woon’ zei ze, terwijl ze Ada nog dieper het donkere water mee in trok. Een gouden limousine van wel meters lang lag als een scheepswrak op de bodem. In alle hoeken en holtes ervan lagen er dierenbotjes, afgesleten stukjes glas en verloren speelgoed. In het open handschoenenkastje zag Ada een soort altaar met een vervaagde foto van een klein meisje. ‘Is dat voor je verloren dochter?’ vroeg ze zacht. Dolores knikte terwijl de tranen in het water bleven rollen.

Ada was nu al bijna twee uur onder water en ze wilde zo graag bij de watervrouw blijven dat ze te lang onder bleef. Terwijl ze Dolores verder hoorde praten verloor ze haar bewustzijn. Dolores zwom angstig weg en Ada viel traag in het zand als een klein steentje. Gelukkig kwam er net een school waterwezentjes voorbij die haar omhoog trokken en aan land sleepten. 

Bobo staat te blaffen aan de steiger, hij zal mee naar buiten zijn geslopen toen ze eerder thuis vertrok. Met al zijn macht trekt hij Ada uit het water en sleept haar mee naar huis. Ada schrikt kletsnat wakker met nog een afgesleten stukje glas geklemd in haar hand. Ze kijkt gehypnotiseerd naar het smaragdgroene keitje en herinnert zich plots wat er die nacht gebeurd was. “Ik heb hulp nodig”, denkt ze bij zichzelf. “Ik dacht dat ik alles alleen kon, maar het lukt me niet. Het water is te gevaarlijk.”

De volgende dag breekt ze haar hoofd over wie zou kunnen helpen. Phiphi! 

Phiphi is het zoontje van de buren en hij is raar en altijd alleen, hij zou vast niets verder vertellen. Ze vindt hem geconcentreerd lezend in een heel groot boek en vertelt hem alles. De dromen, het gejammer, het altaar van Dolores in de oude limousine, alles. Phiphi lijkt te vertrouwen en wil helpen. Hij ontwerpt een onderwaterpark waarin hij Ada kan volgen. Eens ze goed samen onder water kunnen blijven, helpen ze Dolores nachtenlang met zoeken maar ze vinden niets. Ze vinden enkel veel fietswrakken en hier en daar het karkas van een dode meeuw. Terwijl Ada achter een hoop stenen kijkt, komt Grote Vis snel op haar af. Phiphi ziet het net op tijd en slaat hem zo hard als hij kan op zijn vissenkop. Zijn kaakbeenderen kraken zo luid dat Dolores aan komt zwemmen. Ze lachen alle drie luid van opluchting terwijl Grote Vis wegspurt. 

“Jullie hebben me al zo geholpen”, zegt Dolores met een glimlach terwijl er nog steeds een spoor van tranen uit haar ogen loopt. 

“En och de tranen zijn wat ze zijn, iemand moet het doen”, zucht ze terwijl ze Ada en Phiphi dicht tegen haar ijskoude lichaam aantrekt. 

“Ga naar huis, naar jullie familie en maak je geen zorgen over mij. Ik voel me al stukken beter, dank je”, fluistert ze in hun kleine oren.

Traag zwemmend volgen ze de vage schijn van de straatverlichting tot aan het wateroppervlak en stappen in stilte naar huis. De volgende dagen delen Ada en Phiphi  het verhaal van de tranen van Dolores met de buurtkinderen en die vertellen het verder aan andere kinderen en ik hoorde het verhaal onlangs van mijn achternichtje. Bij elke volle maan zetten de kinderen van de buurt nu schelpjes met kaarsjes in op het water om Dolores eraan te herinneren dat ze niet alleen is en als bedanking voor haar tranen voor alles wat verloren is. Men zegt dat als je ’s nachts over vissen droomt je zo gevoelig bent dat je in je leven veel mensen zal helpen. Men zegt dat als de maan wassende is je Dolores kan horen huilen vanop de oude houtdokken. De hond denkt, de mens denkt, de kat denkt, het paard denkt, de vis denkt niet want de vis weet alles.

Spaanse vertaling van het kortverhaal van Nina Van Denbempt

 

Although graduating as an Illustrator at LUCA School of Arts, Gent in 2013 Nina Van Denbempt (°1989 in Halle) works with mixed media. Whether it is painting, painting over old paintings, redesigning jackets, writing, collecting objects, sculpture, transforming her car to a pink shrine, playing music, making performances or drawing short comics… It’s all in purpose of trying to keep a naive curiosity in ways of expressing oneself combined with a mild obsession with the uncomfortableness of being a human in the world. She’s always looking for ways to enhance connection by sharing personal stuff as an antidote for irony and as a way to personally break free from the numbing effects of fear and shame.

Recurring themes as anxiety, failure, body image, crushes, existential dread, loneliness, mental health and feminism are very close to her being and are a part of processing her own life events.