Gisteren was de 135ste dag waarop het braakliggende terrein nog geen voetbalstadion was geworden. Gisteren zag ik dolfijnen terwijl ik, bij gebrek aan stadion, een voetbal de Leie in kegelde. Gisteren zag ik mijn moeder slapen. Ze lag in de zetel, met haar computer op de schoot. Ik legde mijn hoofd op haar borstkas om te horen of er ook muziek uit kwam en niet alleen tiktaktiktak. Ze werd wakker, geeuwde, legde haar computer weg zodat ik tegen haar kon leunen.
***
Mariem, wanneer je 12 wordt veranderen er dingen. Ik knikte gedecideerd, omdat ik dat al wist. Panta rhei had ik op school geleerd: alles stroomt. Je neus in de winter, de Leie, in slaap vallen, geeuwen, leven, wachten op mama. Dat was niet waar mama op doelde want ze zei, luister Mariem. Haar vingers tekenden golfjes op mijn kruin.
Je zult merken dat de wereld steeds sneller zal gaan. Soms waaien de dagen zo sterk dat je plots een paar dagen verder bent en niet meer weet waar je was begonnen. Ook je lichaamshaar zal haast hebben, zich een weg uit je poriën banen. Toetsen zullen zich sneller opvolgen, merken gaan failliet en/of krijgen een rebranding. Je zult de oude merknaam gebruiken en voelen dat je niet meer net bent geboren. Je zult eraan wennen.
***
Voor het slapengaan ging ik nog even voetballen in Baudelo. Een familie eenden had zich geïnstalleerd op het braakliggend stuk grond waar ons stadion moet komen. Ons bordje waarop ‘een kindervoetbalstadion nu! ps: free Palestine’ stond, was weeral weggehaald. Het miezerige terreintje dat als voetbalveld-ad-interim fungeerde rook naar natte klei en er was niemand in de buurt. Na een paar welgemikte doelpunten, probeerde ik de bal tot voorbij de brug te schoppen. Er weerklonk een plons, ik rende naar het water en zag de bal drijven langs een school dolfijnen. Ze waren met negen, hun huid leek op aluminium waar een lauwe lahmacun in heeft gezeten.
Ik weet niet alles maar ik weet wel dat je wensen waar worden als je dolfijnen in Gents water ziet. De laatste persoon die hier dolfijnen zag was Gerda. Ze had gesmeekt om een strand aan Dok Noord – en dat kwam er. Het beton was gebarsten en had plaatsgemaakt voor zand. Sous les pavés, la plage! had Gerda uitgeroepen. Waar vroeger hoekig grijs zat, staan nu veelkleurige stoeltjes waar elke dag wel mensen zitten. Met het strand kwamen ook andere waterdieren: zeezebras, vliegende-auto-vissen en surfende katten. Maar dolfijnen, die zie je minder. Dus ik sloot mijn ogen, klemde mijn lippen op elkaar en wenste dat de wereld zou vertragen op mijn verjaardag. Of althans: dat er tijd zou zijn voor alles waarvoor er ‘geen tijd is’.
***
Toen ik vanochtend wakker werd, zat er een vliegende lahmacun op mijn raamkozijn. Het is een beetje vroeg voor het seizoen, normaal gezien vliegen ze pas vanaf de lente rond. De wolken dobberden quasi onbeweeglijk. Ik wandelde naar beneden en zag mama dansen met Amir. Ook de boomkruinen van Baudelo zwierden lichtjes mee. Ik sloot me bij hen aan en we bleven aan elkaar verstrengeld tot het tijd was voor taart.
Naast de glijbaan van de zebrascouts zaten zeezebras bellen te blazen. En toen zag ik het: de borstelige struiken hadden plaatsgemaakt voor een voetbalstadion. Ik knipperde met mijn ogen, maar het was echt. Ons bordje was weggehaald, en aan de ingang van het stadion stond in grote letters: ‘Free Palestine!’. Na 136 dagen was er eindelijk tijd geweest om van het rommelig stukje grond ons nieuwe clubhuis te maken: FC Miskine. Vanaf morgen zou ik ze één voor één inmaken, die buurtvoetballertjes.
De straat was eindelijk rechtgezet waardoor Amirs rolstoel erop kon rollen. We wandelden tot aan de dokken, de werkmensen die we tegenkwamen stemden stadsgeluiden op elkaar af. Gerda en Asmahane zaten op een strandstoel lahmacuns te eten. Sinds Gerda weer met mensen praat, eet ze veel liever. Ik zwaaide, ze knipoogde en riep “gelukkige verjaardag!”. Ik knuffelde mama en hoorde muzieknoten.
De chocoladetaart aten we met muizenhapjes, zo traag dat de zon al zachtjes naar beneden schoof toen we, voldaan, onze kleine vorkjes op onze lege bordjes legden. We namen de bus naar huis en er was geen vertraging, want er was geen haast. Het huis rook zoet en vochtig en het briochedeeg had zo lang gerezen dat we tien brioches in de oven konden steken. Stilaan kwam de nacht.
***
Nu ik in mijn bed lig en twaalf ben geworden weet ik het zeker: dingen worden zachter wanneer je er tijd voor hebt gekregen. Misschien geloof je me niet of misschien heb je ook te weinig tijd om te luisteren of misschien spreken we niet dezelfde taal maar we spreken allebei dus als we nu eens vertragen dan zal het lukken hoor, dat begrijpen. Wat is je naam?
Ik ben Mariem. Vroeger zei iedereen spontaan wat een schattig kind toen ze me zagen. Nu zeggen mensen dat ook, maar steeds minder, want ik kijk kwaad wanneer mensen met mij praten. Vroeger sprak ik veel. Nu struikelen mensen over mijn woorden en ze praten erdoor. Ik zeg dan bijvoorbeeld “spreidstand” en ze horen “melktand” en denken dat hun oor de waarheid is en niet mijn mond. Miskine.
Luister: dingen worden zachter wanneer je er tijd voor krijgt. Dus wandel alsof je de kasseien aait. Draai je hoofd traag naar links en rechts wanneer je op de brug tussen Baudelo en de Kongostraat bent. Zie je hoe de steen een dolfijn is? Zie je hoe het volkswagenbusje het droomhuis is van de buurvrouw waarvan je dacht dat ze geen dromen had, alleen to-do-lijstjes?
Wat zie je? Vertel het mij en ik zal luisteren. Dat kan ik goed. Naar het hart van mijn mama bijvoorbeeld, wanneer ze tijd heeft gekregen en er folk uit haar borstkas weerklinkt.
Voor meisjes zoals de echte Mariem.
Sixtine Bérard is kunstwetenschapper, cultuurcritica en schrijver. Ze schrijft voornamelijk poëzie, proza, essays en mails.