Matilde Casier

residency, NWNM

Stel je voor: Een groep mensen zit samen in een black box. Ze wanen zich in een duister paradijs. Want in dit donker is er toch zeker geen vuiltje aan het licht.

Als dat zo is, menen we dat de hele voorstelling het niet waard is om je er ook maar één uur voor in te spannen.

(Pascal, Gedachten)

Hoe verhoudt ‘een groep mensen’ zich tot een zogezegde donkere, eeuwige, ongedefinieerde ruimte, die zichzelf ontkent, zich als “no-space” profileert? Kunnen we onszelf nog langer leren kennen in een systematische ontkenning van de donkere ruimtes waarin we ons bevinden?

Door een ‘aardsblauw’ licht te werpen op deze ruimte probeert ‘een groep mensen’ de Black Box opnieuw te verkennen, als een  niet te ontkennen ruimte, als een medespeler, als een blue note, als een kracht tot verbuiging en verbinding.

‘Laatst droomde ik dat ik de prinses van blauw opzocht in het bos. In de droom zat ze in kleermakerszit, net als ik, maar zij steeg op. Ze was geen Godheid- ik had haar gewoon opgezocht en was nu dus haar gast. Het bos was doorschijnend. We praatten. Ze vertelde me dat vervuiling ook aanbeden kon worden, gewoonweg omdat het bestaat. Maar het paradijs, zei ze, het paradijs bestaat niet. En dit bos waar we in zitten, dat bestaat ook niet echt.’  (Maggie Nelson, ‘Bluets’)

Beeld: Uitgevouwen Blauwe Doos door Lode Pemmelaar